Dutch conference proceeding
Theunissen,
N.C.M., De-Ridder, D.T.D (2001) Het vertalen van inzichten uit de Gezondheids-psychologie
in bruikbaar gereedschap voor huisartsen tijdens consulten met patiënten
met hypertensie. Poster t.b.v. het congres 'Kennis beter delen', het
1ste nationale congres over implementatie in de gezondheidszorg 1 en 2 november
2001 Koningshof te Veldhoven.
Abstract
Inleiding:
Veelal wordt verondersteld dat onkunde en onwil van de patiënt therapie-ontrouw
veroorzaakt, en vaak blijft therapieontrouw onbesproken. Op basis van
gezondheidspsychologische theorieën zouden patiënten eerder
geneigd zijn behandelingsadviezen op te volgen, als de huisarts patiënten
ideeën en routinematig gedrag op systematisch wijze met de patiënt
bespreekt. Hoe huisartsen dit tijdens consulten zouden kunnen doen is
nog niet bekend. Er werden twee mogelijke gesprekstechnieken ontwikkeld,
bruikbaar tijdens een regulier consult.
Gesprekstechniek 1 had als doel de motivatie te vergroten, door de ideeën
van de patiënt over de bloeddruk en de behandeling te achterhalen
en te onderzoeken of deze ideeën therapienavolging qua medicatie
of leefstijl beïnvloeden. Een inventarisatie fase waarin zoveel mogelijk
ideeën worden geïnventariseerd, werd gevolgd door een besprekingsfase
waarbij inhoudelijk en empathisch werd ingegaan op de ideeën van
de patiënt.
Gesprekstechniek 2 had als doel motivatie in gedrag te vertalen, door
te achterhalen of er iets is dat therapienavolging kan belemmeren of juist
vergemakkelijken. Een inventarisatie van belemmeringen werd gevolgd door
een mentale simulatie waarbij de arts de patiënt helpt zelf oplossingen
te bedenken (rekening houdend met zowel praktische als emotionele belemmeringen).
De bruikbaarheid van deze technieken werd onderzocht en de effecten ervan
op de therapietrouw van patiënten werd gemeten.
Methode: 110 patiënten met essentiële hypertensie zonder co-morbiditeit
werden aselect toegewezen aan drie type consulten van 15 minuten. Tien
huisarten-in-opleiding (HAIOs) hielden ieder 4 reguliere hypertensie consulten.
Daarna werden ze aselect over twee groepen verdeeld voor een training
in Gesprekstechniek 1 of 2. Elke HAIO hield vervolgens 7 consulten volgens
de getrainde methode. Vooraf, na afloop en een maand na het gesprek vulden
patiënten vragenlijsten in over ziekte-ideeën, gedragsroutines
en therapietrouw.
Resultaat: Na twee keer 3 uur training bleken de HAIOs in staat om de
nieuwe gesprekstechniek toe te passen in de praktijk. Tijdens het onderzoek
bleek 15 minuten voor gesprek inclusief toelichting op het onderzoek te
volstaan. Dit betekent dat de gesprekstechnieken binnen een gewoon consult
van 10 minuten kunnen worden toegepast. Volgens video-observaties hadden
de trainingen het beoogde effect: met Gesprekstechniek 1 werd meer over
de ziekte-ideeën gesproken en met Gesprekstechniek 2 meer over dagelijkse
routines. Gesprekstechniek 1 werd het meest gewaardeerd door de patiënten.
Vlak na gesprekstype 1 en 2 bleken patiënten zich beter te realiseren
dat hypertensie en de behandeling complex zijn. Een maand na de gesprekken
rapporteerde patiënten die Gesprekstechniek 2 hebben meegemaakt vaker
de intentie daadwerkelijk iets aan de hypertensie te doen.
Conclusie: Beide type nieuwe gesprekken bleken goed uitvoerbaar en hadden
elk hun voordelen. De HAIOs waardeerden de methoden als nuttig en bruikbaar
voor regulier gebruik en deden suggesties voor verbeteringen. Een combinatie
van beide gesprekstechnieken zou de huisarts bruikbaar gereedschap geven
voor het verhogen van het therapiebewustzijn in patiënten met een
chronische aandoening als hypertensie.
Vervolgonderzoek: Bovengenoemde inzichten worden aangeboden in de vorm
van een cursus over therapietrouw, waarin huisartsen vertrouwd worden
gemaakt met de gesprekstechnieken. Deze cursus vormt het hart van een
implementatie onderzoek. Dat betreft een video-registratie van de zeven
reguliere consulten met hypertensiepatiënten per huisarts, waarna
de huisarts de training volgt van twee keer 3 uur en vervolgens nog zeven
consulten worden geregistreerd. De videoregistraties worden gebruikt in
een individueel begeleidingstraject van huisartsen alsook om de implementatie
van de aangereikte technieken te evalueren. Therapietrouw wordt gemeten
door zelf-rapportage, refill-compliance en/of pill-counts. Beoogd wordt
patiënten met essentiële hypertensie die 1 maand tot 1 jaar
anti-hypertensiva gebruiken te includeren. Hypertensie is een strenge
test voor de gesprekstechnieken omdat met therapietrouw niet direct verbetering
is te merken aangezien hypertensie symptoomloos is. Als bij hypertensie
effecten gemeten worden zouden bij chronische aandoeningen als diabetes
of astma de resultaten zomogelijk nog groter kunnen zijn.
Keywords
adherence; hypertension; self-regulation
theory; intervention; patient-physician interaction;